top of page

Gooien, smijten of werpen? Pitchen van top tot teen naar de top

DE ANATOMIE VAN EEN PITCHER

                                                                                                                                              Eva Voortman - Insideout softball science, april 2020

Wat heb je allemaal nodig om hard te gooien? Nou eigenlijk alles, van de grote teen van de afzetvoet tot de hand in je handschoen, en van de teen van de landingsvoet tot de vingertop van je werphand. Om de bal optimaal te kunnen versnellen moet je de vingers van je werphand zo snel mogelijk laten gaan en dat moet dan dus letterlijk vanuit je grote teen komen. Waarom dat zo is en hoe je van die teen naar je vingers je lichaam kan versnellen ga ik de komende weken uitleggen aan de hand van bevindingen uit wetenschappelijke artikelen in combinatie met mijn ervaring als pitcher(trainer). Deze week: de anatomie van een pitcher.

 

We beginnen bij de basis. Het lichaam is opgebouwd uit botten, spieren en allerlei andere weefsels. Om te kunnen bewegen moeten deze op een bepaalde manier samenwerken. De statische (harde) botten kunnen niet uit zichzelf bewegen, de dynamische (zachte, flexibele) spieren kunnen dat wel door zichzelf te verkorten en weer te verlengen, maar met een spier die zich verkort en verlengt zijn we er nog niet. Iedere spier of spiergroep heeft zijn eigen functie en richting waarin de spiervezels kunnen samentrekken.

 

Om gebruik te maken van zowel de statische eigenschap van de botten als de dynamische eigenschap van de spieren, vormen de botten en spieren samen gewrichten. Door de vorm van de botten en de eigenschappen van de spieren daaromheen kan je vervolgens bepaalde bewegingen wel, en niet maken. Stel je voor je hebt twee botten en twee spieren, dan moeten die spieren aan zowel het eerste als het tweede bot vast zitten om een van beide naar zich toe te trekken op het moment dat de spier zich aanspant (en verkort). Doordat we meerdere botten en spieren hebben die op verschillende manieren in elkaar zitten, kunnen we ontzettend veel bewegingen maken. Echter als we de spieren en botten niet gebruiken zoals ze gemaakt zijn, dan kunnen ze ook kapotgaan. Zo kan een schouder bijna helemaal rond draaien, maar als dezelfde beweging van de heup wordt gevraagd zal dat niet goed gaan.

 

Toevallig zijn het precies de schouder en de heup die voor de softball pitch erg belangrijk zijn. De windmill stijl draait letterlijk om de schouder, hoewel, met de schouder iets toepasselijker is. We gebruiken immers de spieren van het schoudergewricht om ervoor de zorgen dat onze arm blijft zitten waar die zit. De heupgewrichten zijn omringd met een aantal van de grootste spieren van ons lichaam (de bovenbeen-, hamstring- en bilspieren), en zijn daarom handig om in te zetten voor pitchsnelheid.

 

Botten, spieren, gewrichten, bewegen, en dan gooien. Die laatste stap is voor softball natuurlijk interessant. Hoe krijgen we die botten, spieren en gewrichten nu zo bij elkaar dat we de bal zo goed mogelijk kunnen versnellen? Uit de Introductie kwam al naar voren dat we van teen tot vingers werken, van onder naar boven. De pitchbeweging (en alle andere bewegingen die we maken) is een keten die bestaat uit bewegingen die elkaar opvolgen, ook wel de kinetische keten genoemd. De keten loopt optimaal via de spieren en gewrichten als je die na elkaar beweegt in de richting waarvoor ze gemaakt zijn. Dit gaat niet heel bewust, maar kan je soms wel voelen als iets wel of niet soepel gaat, of als je geblesseerd raakt (dan weet je zeker dat je niet goed volgens de keten bewoog).

 

De kinetische keten is letterlijk een keten van beweging. De onderliggende mechanismen van het versnellen van het lichaam, via de kinetische keten, zijn rotatiesnelheden van verschillende segmenten die elkaar opvolgen. Dat leest en klinkt wat ingewikkeld, dus dat zal ik verder uitleggen.

 

Vanaf de afzet tot aan het loslaten van de bal versnel je, in een bepaalde volgorde, delen van je lichaam. Dit is vrij logisch, je gaat bijvoorbeeld van je heup naar je bovenlichaam en niet van je elleboog naar je enkel. De volgorde is grofweg van groot naar klein waarmee je de kracht en massa van de grote delen gebruikt om de kleinste delen (de hand en bal) uiteindelijk met een hoge snelheid te laten eindigen. Een soort zweepslag  effect. Waarmee ook gelijk duidelijk wordt dat een combinatie van (stijve) kracht en (soepele) ontspanning uiteindelijk de ideale uitkomst geeft.

 

Volg je het nog? Heb je een vraag? Je kunt mij bereiken via @eva.voortman en info@evavoortman.nl.

 

Tot de volgende!

 

Eva

bottom of page