top of page

Gooien, smijten of werpen? Pitchen van top tot teen naar de top

FASE 1 EN 2 - DE JUISTE START

Eva Voortman - Insideout softball science, juni 2020

Wat heb je allemaal nodig om hard te gooien? Nou eigenlijk alles, van de grote teen van de afzetvoet tot de hand in je handschoen, en van de teen van de landingsvoet tot de vingertop van je werphand. Om de bal optimaal te kunnen versnellen moet je de vingers van je werphand zo snel mogelijk laten gaan en dat moet dan dus letterlijk vanuit je grote teen komen. Waarom dat zo is en hoe je van die teen naar je vingers je lichaam kan versnellen ga ik de komende weken uitleggen aan de hand van bevindingen uit wetenschappelijke artikelen in combinatie met mijn ervaring als pitcher(trainer). Deze week: Fase 1 en 2, de juiste start.

Een goed begin is het halve werk. Voor de softbalpitch klopt dat zeker, met een goede start leidt je een optimale beweging. Een beweging die zo efficiënt mogelijk loopt. Bij een minder goede start kost het extra energie om weer ‘on track’ te raken en heb je dus meer werk te verrichten en minder energie over voor de rest van de beweging. Overigens blijft hier nog steeds gelden, net als in het vorige artikel, dat de laatste fase de belangrijkste fase is voor balsnelheid. Een goed begin zorgt voor een goede basis en uitgangspositie om die fase 4 zo optimaal mogelijk te kunnen inzetten. 

Fase 1 en 2, van setup tot afzet tot de landing van de afzetvoet. Dit is vaak een punt van discussie, want niet iedereen springt na de afzet. Bij deze staat het op papier: om optimaal hard te gooien zal je je achterste been actief moeten gebruiken en dus enigszins ‘los’ moeten komen van de grond. Wanneer het afzetbeen inactief over de grond sleept, wordt er geen gebruik gemaakt van de krachten van het been, en daarbij hangt het been ook als een anker aan het lichaam, en vertraagt dus de beweging. 

Dan even een stapje terug, naar de setup. Kijkend naar pitchers ontdek je al snel dat er verschillende ‘wind-ups’ zijn. Vanuit een gesloten positie met zowel handschoen als pitchhand voor het lichaam, een halfopen positie met de pitchhand die naar achteren zwaait of een geheel open positie waar zowel handschoen als pitchhand naar achteren zwaaien. Wat hier nu het meest optimaal is fysiek gezien is niet onderzocht. Een relatief ontspannen arm en handschoen lijken in ieder geval een goed uitgangspunt. 

De armen gaan dus relatief ontspannen omhoog, dan moeten de benen het werk doen. Volgens het onderzoek van Oliver en Plummer (2011) is de activiteit van de bilspieren van het afzetbeen tijdens de eerste fases gecorreleerd aan balsnelheid. In lijn met deze bevindingen bleek uit het onderzoek van Nimphius et al. (2016) dat er twee pieken te meten zijn tijdens de afzet. Pieken van de verticale grondreactiekrachten, daar zijn ze weer, de grondreactiekrachten. De hoogte van de tweede piek bleek gecorreleerd aan balsnelheid, evenals de tijd tussen de twee pieken. Hoe korter de tijd tussen de pieken, hoe hoger de balsnelheid. Dit onderzoek laat goed zien dat het dus belangrijk is om het afzetbeen actief te gebruiken ook na de initiële push-off. Toepasselijke naam eigenlijk push-OFF. 

De benen doen dus het werk, maar hoe ziet de afzet eruit. Dit is een fase waar regelmatig aandacht naar toe gaat, maar waar het antwoord uit de pitcher zelf zal komen. Een vergelijking met de start van topsprinters kan je hier goed doen, ze draaien allemaal enigszins hun hakken naar binnen voor een optimale afzet. Dit gebeurt bij pitchen ook. De focus tijdens een pitch ligt hierbij op de actieve inzet van de knie, van daaruit volgt er vanzelf een voetpositie die daar comfortabel bij past. 
Die knie inzet is overigens voor zowel het afzetbeen als het stridebeen een belangrijke focus. Een actieve knie inzet leidt namelijk tot een actieve bil oftwel heup, wat hierboven al relevant blijkt voor balsnelheid. 

De werparm, de benen, dan mist er nog een belangrijk onderdeel: de handschoenarm. Evenals het afzetbeen dat als anker kan fungeren kan een inactieve handschoenarm ook behoorlijk wat wegen en de pitchbeweging van het pad afbrengen. Recentelijk onderzochten Barfield et al. (2019) de rol van een actieve handschoenarm. Een actieve handschoenarm bleek een goede voorspeller voor een efficiënte kinetische keten in fase 4. 
Opnieuw is zichtbaar dat de volgorde en de timing van de mechanismen belangrijk is en dat de ene aanpassing of beweging niet los staat van een andere. 

Fase 1, 2 en 4 zijn besproken. Tijd voor fase 3? Eigenlijk zijn 4 fases al wat veel als het gaat om de praktijk van het pitchen. In de praktijk is er sprake van een eerste fase waarin je afzet en je lichaam voorbereid voor een optimale armbeweging en een tweede fase waarin je de bal daadwerkelijk versneld met de kinetische keten. Wanneer je deze beide kan vinden, dan valt alles daartussen op zijn plek. Fase 3 (en 2) zijn dus handig voor het bespreken van de softball pitch in details en naar aanleiding van onderzoek. In de praktijk is het meest logisch om het niet ingewikkelder te maken dan het al is.

De praktijk, hoe leer je nu een optimale pitch te gooien. Het volgende artikel zal daaraan gewijd zijn. Heb jij een specifieke vraag hierover? Laat het dan even weten via info@evavoortman.nl

Eva

 


Referenties 

Barfield, J. W., Anz, A. W., Osterman, C. L., Andrews, J. R., & Oliver, G. D. (2019). The Influence of an Active Glove Arm in Softball Pitching: A Biomechanical Evaluation. International journal of sports medicine, 40(03), 200-208.

Nimphius, Sophia, Michael McGuigan, Timothy Suchomel, en Robert U Newton. „Variability of a "force signature" during windmill softball pitching and relationship between discrete force variables and pitch velocity.” Human Movement Science 47 (2016): 151-158.

Oliver, G. D., & Plummer, H. (2011). Ground reaction forces, kinematics, and muscle activations during the windmill softball pitch. Journal of sports science , 29 (10), 1071-1077.
 

bottom of page